De wijd verspreide stelling dat mannen maar één ding tegelijk kunnen, klopt niet. Tot die conclusie komt wetenschapsfilosoof Jean-Paul Van Bendegem (VUB) in een artikel dat volgende week verschijnt in het wetenschappelijke tijdschrift The New Scientist.
Lange tijd werd aangenomen dat mannen genetisch bepaald waren om maar op één ding tegelijk te focussen. Experts in de evolutietheorie verklaarden dat omdat mannen zich in de oertijd bezig hielden met vissen en jagen. Dat vereist een scherpe focus. Vrouwen letten historisch gezien echter op de kinderen, waardoor ze getraind zijn om de nederzetting zelf in het oog te houden en te multitasken.
Van Bendegem weerlegt nu die theorie. ‘Ik ontdekte het toen mijn vrouw me vroeg of het klopt dat iedere man om de drie seconden aan seks denkt’, zegt Van Bendegem. ‘Ik moest toegeven dat dat zo is. Tegelijk vroeg ik me af hoe het komt dat ik onder die omstandigheden nog functioneer in de samenleving. Ik doceer, ik neem examens af, ik schrijf boeken en geef lezingen. Soms kom ik zelfs op tv. En altijd blijf ik ondertussen aan seks denken.’
‘Zelfs nu ik deze wetenschappelijke uitleg geef, ben ik ondertussen aan het mijmeren over de borsten van Lien Van de Kelder. Ik vind die namelijk zeer mooi, maar toch blijf ik me ervan bewust dat ik op dit eigenste moment een wetenschappelijke uitleg geef.’
Ik schrijf boeken en geef lezingen. Soms ik zelfs op tv. En altijd blijf ik ondertussen aan seks denken.
Volgens Van Bendegem bestaan er zelfs mannen die het dagelijks functioneren in de samenleving niet alleen combineren met voortdurend aan seks denken, maar ook met overpeinzingen over auto’s en voetbal.