Sinds zaterdagmorgen kamperen 34 zestigplussers voor de ingang van het rust- en verzorgingstehuis Kerkhofzicht in Kortrijk. Dat is het gevolg van een nieuwe inschrijvingsprocedure die het OCMW heeft ingevoerd. Wie zich donderdagmiddag als eerste aanbiedt aan de balie, krijgt de open plaatsen toegewezen. Vrieskou, wind en regen kunnen de senioren niet deren. Die ongemakken nemen ze er maar wat graag bij om zeker een plaatsje in de pas opgeleverde kamers te bemachtigen.
Kortrijk lanceert hiermee een in Vlaanderen uniek inschrijvingssysteem voor rusthuizen. OCMW-voorzitter Marc Derycke licht een en ander toe: ‘De vorige inschrijvingsprocedure was veel te ingewikkeld. Criteria als de mate van zorgbehoevendheid bleken te veel te steunen op subjectieve interpretatie. Bovendien was de voortgang op de wachtlijsten weinig transparant voor de kandidaat-senioren. Vaak zaten ze maanden tot jaren te wachten op een plaatsje, om dan toch voorgestoken te worden door een andere bejaarde die toevallig iets krommere vingers heeft.’
Het OCMW-bestuur besloot daarom de inschrijvingsprocedure te vereenvoudigen. ‘We gebruiken nu slechts één onbetwistbaar criterium: die eerst komt, eerst maalt. We passen het voor het eerst toe voor de plaatsen in de nieuwbouwvleugel van het rust- en verzorgingstehuis Kerkhofzicht. Nu donderdag om 13 uur opent het aanmeldingsloket aan de balie van het tehuis. De eerste achttien gegadigden die zich aanmelden, krijgen een kamer.’
Dat hierdoor wachtrijen ontstaan voor de ingang van het rusthuis, vindt de voorzitter overigens normaal. De inspiratie voor het vereenvoudigde systeem haalde de voorzitter in het onderwijs: ‘Verscheidene scholen passen al jaren dit inschrijvingssysteem toe, met succes. De rijen kamperende ouders voor de schoolpoorten werkten zo goed dat ze steevast het nieuws haalden. Het systeem heeft dus zijn deugdelijkheid al ten volle bewezen.’
De gepensioneerden zelf reageren in ieder geval enthousiast op het nieuwe systeem. ‘Veel duidelijker dan het vorige. Nu weet ik: ik zit als vijfde in de rij, dus ik krijg meteen een kamer’, vertelt fabrieksarbeidster op rust Marie-Louise, die al een koffer met haar kledij en fotoalbums van de kleinkinderen mee heeft. ‘Bovendien kom je in zo’n wachtrij nog eens wat mensen tegen en kun je een klapke doen. Wat zou ik anders de hele week moeten doen? Iedere avond eenzaam voor de televisie naar Brussel-Vlaams kijken?’
Maar er klinkt ook kritiek. Marcel, gepensioneerde duivenmelker en vijfentwintigste in de wachtrij, werpt een vernietigende blik op een wachtende drie plaatsen verder. “Die daar, dat is geen kandidaat voor dit rusthuis. Het is een vrijwilliger van OKRA (de gepensioneerdenvereniging van de Christelijke Mutualiteiten, nvdr), die is ingehuurd door een kandidaat die te slap is om zelf te kamperen. Dat vindt ik dus niet kunnen! Je moet toch een béétje een inspanning leveren om hier binnen te mogen? Als je al niet een paar dagen tegen de nachtelijke kou en regen kunt, wat kom je hier dan eigenlijk zoeken?’
Marie-Louise: ‘In zo’n wachtrij kom je nog eens wat mensen tegen en kun je een klapke doen’
Vera, de OKRA-vrijwilliger in kwestie, reageert onverschillig: ‘Ach, er zijn er altijd die moeten klagen. Maar ik zie mezelf eigenlijk als een dienstverlener voor de actieve 55-plussers. De actieve senior heeft het tegenwoordig veel te druk om dagen in een wachtrij te staan: er moeten boeken gelezen in de boekenclub, steekkaartenbakken aangevuld in de heemkundige kring, strikes gescoord in de seniorenbowling… Kunnen we niet een béétje begrip opbrengen voor al die maatschappelijke verplichtingen?’