De Belgische Supportersfederatie ontkent dat de mars op Brussel met slechte bedoelingen werd georganiseerd. ‘Omdat ze soms elkaars hersens inslaan op een autostradeparking vergeet men dat hooligans gevoelige mensen zijn zoals u en ik, met het hart op de juiste plaats’, zegt Dirk Vos, woordvoerder van de Supportersfederatie. Hij betreurt dat de solidariteitsactie van de voetbalsupporters verkeerd werd begrepen.
De Supportersfederatie had nochtans voorzorgen genomen. ‘Uit respect voor de slachtoffers hebben onze deelnemers al hun neonazistische symbolen en fascistische tatoeages bedekt’, zegt Vos. ‘Maar dan zie je dat dat op televisie wordt uitgelegd als “ze droegen bivakmutsen om onherkenbaar te blijven”. Daar zakt mijn broek van af.’
Vos beklemtoont dat de hooligans zich op de openbare weg onthielden van racistische daden. ‘Wie dat echt wou, kon zich uitleven in de beslotenheid van een Pakistaanse nachtwinkel, maar op straat bleef het erg sereen. Met wat slechte wil kun je een slogan als ‘Alle terroristen zijn homo’s’ als een uiting van homofobie kaderen, maar in wezen is dat ludiek bedoeld.’
Collectief uiting kunnen geven aan de angst, woede en bevreemding is ook voor hooligans een cruciale stap in het verwerkingsproces. Maar het moet wel veilig verlopen, vindt de Supportersfederatie. ‘Op het Beursplein werden we geconfronteerd met een levensbedreigende situatie. Duizenden kaarsen vormden in combinatie met vlaggen en bloemen een reëel gevaar voor de brandveiligheid. Dáárom hebben wij die uitgestampt. Ik vind dat logisch, ja.’
Ook de vermeende Hitlergroet van sommige supporters werd compleet verkeerd ingeschat. ‘Hebt u Hitler zien rondlopen aan de beurs? Neen, ik ook niet. Onze supporters zwaaiden naar iemand anders’, legt Vos uit.
Dirk Vos:
‘Hebt u Hitler zien rondlopen? Neen, ik ook niet. Onze supporters zwaaiden naar iemand anders’
De gevolgen zijn groot. ‘Eerst wordt de wedstrijd van de nationale ploeg verplaatst, nu lopen we onherstelbare imagoschade op, ondanks onze positieve solidariteitsactie. De hooligans zijn nog de grootste slachtoffers van de aanslagen.’