De dakloze Lowisa heeft van haar dokter te horen gekregen dat ze veel moet rusten om de stress tegen te gaan. (Foto Nick Moise)

Steeds meer daklozen geveld door burn-out

Het krachtdadige daklozenbeleid van staatssecretaris Maggie De Block heeft een keerzijde: steeds meer daklozen vallen uit door stressgerelateerde klachten en burn-out. Een tekort aan daklozen is nakend.

We treffen Juul aan in de buurt van een Brussels transportknooppunt, in gezelschap van twee kompanen. Juul is al decennia dakloos en heeft het beroep langzaam zien veranderen. ‘Vroeger was duidelijk wat van ons verwacht werd. Een beetje liggen creperen onder bruggen en in portieken, af en toe verjaagd worden uit bibliotheken en stationsgebouwen, en dat was het. In ruil konden we rekenen op goede aalmoezen en duidelijkheid over onze plaats onderaan op de maatschappelijke ladder.’

Maar tegenwoordig verwacht de maatschappij steeds meer van daklozen, zonder dat daar extra’s tegenover staan, zo beweert ervaringsdeskundige Juul. ‘Weldoeners geven niet zomaar meer een kom soep of een aalmoes, nee, ze verplichten ons eerst tot begeleiding naar betere huisvesting, vorming of opleiding, sociale contacten en integratie in de maatschappij. En dan moeten we ook nog leren voetballen en al. Tezelfdertijd vaardigen ze allerlei verplichtingen en beperkingen uit, zoals een verbod op alcohol, wat het bestaan als dakloze nog minder aantrekkelijk maakt.’

Zijn kompaan Kabas treedt hem bij: ‘Onze vrije keuze van verblijfsplaats wordt met voeten getreden. In Brussel willen ze ons zelfs verplicht naar opvangplaatsen transporteren. Zelfs als je net een goede kartonnen doos hebt geïnstalleerd. Maar ja, ook dat is vaak niet meer mogelijk. Steeds meer dakhebbenden voeren actie tegen zwerfvuil – onze belangrijkste bron van behuizing! Er is gewoon geen maatschappelijk draagvlak meer voor dakloosheid.’

Lowisa, de derde dakloze uit het gezelschap, haalt nog een ander heikel probleem aan: ‘We krijgen steeds meer concurrentie van niet-daklozen. Vroeger waren wij zowat de enigen bij de gratis voedselbedelingen. Dat waren feestelijke tijden: altijd ons buikje rond en nog voldoende voor mijn schurftige hond ook. Maar nu! Hele sociale blokken staan daar aan te schuiven, week na week. En dat niet alleen: het bulkt daar van de werkende armen, alleenstaande moeders, ontslagen Ford-arbeiders… Af en toe zien we zelfs een schichtige ondernemer die niet op tijd naar Zwitserland kon vluchten voor het marxistische bewind van Elio Di Rupo. Die beweren dus allemaal dat ze arm zijn, hé. Hoewel ze een dak boven hun hoofd hebben en soms zelfs een nog niet afgesloten gastoevoer! Het is iedere week een waar gevecht om een kruimel te bemachtigen. Zo erg dat vele echte daklozen het niet meer aankunnen.’

Dakloosheid is een ware ratrace geworden die steeds meer daklozen fataal wordt, analyseert Juul. Stress, overspannenheid en burn-out zijn schering en inslag geworden onder daklozen. ‘Het zijn nochtans goede mensen die al hun energie in hun dakloosheid steken. Ze gelden vaak als voorbeelddaklozen. Wanneer ze plots instorten, komt dat totaal onverwacht, niet in het minst voor henzelf.’

Dat is schrijnend op zich, maar nog schrijnender is dat er geen enkele vorm van begeleiding is voorzien. De daklozensector staat erom bekend een harde wereld te zijn waar slechts weinig begrip getoond wordt voor persoonlijke problemen.

Ervaringsdeskundige Juul:
‘Het zijn nochtans goede mensen die al hun energie in hun dakloosheid steken’

Het gevolg is dat steeds meer daklozen er de brui aan geven. Ook Kabas overweegt zijn bestaan als dakloze op te geven. ‘As ik eerlijk ben tegenover mezelf, moet ik toegeven dat ik geen voldoening meer haal uit het daklozenschap. Dakloos zijn vergt heel wat engagement, je bent er als het ware 24 uur per dag bezig. Daar krijg je veel voor terug – normaal gezien toch. Want met al die veranderingen tegenwoordig… Het is het mij gewoon niet meer waard. Ik overweeg sterk om me een jaartje te gaan onthaasten in mijn buitenverblijf in Skopje. De politieke vervolging en de irritante familieclan neem ik er dan wel bij.’