1. Je laat een luide scheet, maar het is niet enkel lucht.
Je bent een jolig type en laat een dikke prot. In de tent naast je hoor je een andere vader lachen. Maar dan voel je dat er iets niet pluis is: er is niet enkel lucht uit je aars gevlogen. Een pijnlijk dilemma volgt: gebaar je van niets en wacht je tot de ochtendstond, of vertel je je vrouw metéén dat je in de slaapzak hebt gekakt?
2. Je belt naar huis en een asielzoeker neemt de telefoon op.
Een scenario dat door de vluchtelingencrisis al te vaak voorkomt: voor het slapengaan bel je nog eens naar huis om te vragen of alles in orde is en een asielzoeker neemt op. Op de achtergrond hoor je gelach en gekreun. Het kan je verdommen of de man aan de lijn uit Syrië of Irak komt, je wilt ogenblikkelijk je dochter spreken. Hijgend zegt zij dat alles oké is. Je hebt zin om haar verrot te slaan. De hoer. Maar je bent hier nu en je zult hier blijven tot ze ingeschreven is aan de school van jouw voorkeur!
3. Je hebt seks met je vrouw, maar het is je rugzak.
Kamperen is romantisch en dat voel je onder andere aan het zaad dat zo gezellig borrelt in je balzak. Je knuffelt met je vrouw en alsof het natuurlijkste gang van zaken is, glijdt je penis bij haar binnen. Zo stil mogelijk – om de buren niet wakker te maken, alsof zij ook niet liggen te poepen – wrijven jullie tegen elkaar aan en terwijl je op je tanden bijt, komen jullie klaar. Maar je hebt je vergist: je hebt de kampeerrugzak vol sperma gespoten. Je vrouw is beledigd dat je het verschil niet merkte, maar stiekem vond je het de beste seks die jullie al hadden.
4. Een kwartier voor de poorten opengaan, krijg je telefoon: schoonmoeder is dood.
Je hebt je schoonmoeder nooit dood gewenst, want je had geen zin in dat gedoe, maar nu heeft ze het slechtste moment ooit gekozen om onder haar overgewicht te bezwijken. Nét als jullie je aangekleed hebben, krijgen jullie bericht dat schoonmoeder is overleden. Het kreng. Ieder jaar is het hetzelfde liedje.
Kamperen is romantisch en dat voel je onder andere aan het zaad dat zo gezellig borrelt in je balzak
5. Je hebt de hele nacht wakker gelegen, en dan overslaap je je.
Je bent het niet gewoon om in een tent te slapen, je vindt je draai niet op de luchtmatras en je vrouw ligt te snurken als een vette zeug. Om de haverklap schrik je op van het stedelijke nachtlawaai. Wanneer je eindelijk in slaap sukkelt, is het al dag. Uren later schiet je wakker, alle andere tenten zijn al verdwenen en de school van jouw voorkeur is volzet. De schooldirectrice is onverbiddelijk en wil niet geloven. ‘En waaróm stinkt u zo naar stront?’, vraagt ze snuivend.