De Kempische steppen. Antropoloog Tom Armagneau leefde er een jaar tussen de nomaden. © Paul Hermans

Kempenaars kunnen eigen streek niet aanduiden op blinde kaart

Antropologisch onderzoek in de Kempen brengt aan het licht dat de bewoners hun eigen streek niet weten te vinden op blinde kaarten. Ook voor talenkennis, vooral van het Nederlands, zijn de Kempenaars gebuisd.

Gedurende een jaar deed doctoraatsstudent antropologie Tom Armagneau (KULAK) veldonderzoek in de dunbevolkte, onherbergzame Kempen. ‘Het kostte me maanden om de plaatselijke taal te leren, want met Nederlands kun je er geen weg’, verklapt de researcher. Nu komt hij met zijn bevindingen naar buiten. ‘Die zijn best alarmerend’, waarschuwt Armagneau. ‘Geen enkele Kempenaar beantwoorde meer dan 50 procent van mijn vragen juist.’

Toen hij het vertrouwen van de lokale gemeenschap had gewonnen, legde hij de mensen blinde kaarten voor en vroeg hij ze om de Kempen aan te duiden. Om het niet te moeilijk te maken, begon hij met een blinde kaart van België. ‘Fascinerend. De meeste Kempenaars beseffen wel dat hun streek ten oosten van de Grote Stad ligt en dankzij hun mondelinge overlevering weten ze dat die stad aan het Grote Water ligt, maar als ze die kennis moeten toepassen op een kaart, duiden ze het Meetjesland aan’, legt Armagneau uit. ‘Dat is weliswaar óók een achtergestelde streek, maar dan in Oost-Vlaanderen.’

Bij een blinde kaart van Europa sloeg de verwarring toe. ‘Ik heb de integriteit van de wetenschappelijke methodologie in gevaar gebracht door er toch maar bij te vertellen dat het een kaart van Europa was’, onthult Armagneau. ‘De meesten situeerden de Kempen ergens in Oost-Europa, zo ongeveer tussen Roemenië en Wit-Rusland. Eén pienter meisje vroeg of de Krim nog van ons was.’

Wanneer de onderzoeker de plaatselijke bevolking een blinde wereldkaart voorschotelde, krabden de vrouwen onder hun oksels en spuwden de mannen in de lucht. ‘Tekenen van desoriëntatie’, weet Armagneau. ‘Negentig procent van de Kempenaars plaatsten hun vinger op de desolate steppen van Centraal-Azië. Wat een lichtpuntje is, want het bewijst dat ze uit de lessen aardrijkskunde onthouden hebben dat er ook daar veel zand is.’

Tom Armagneau:
‘De meesten situeerden de Kempen ergens in Oost-Europa, zo ongeveer tussen Roemenië en Wit-Rusland’

Bij wijze van schiftingsvraag peilde Armagneau nog naar de kennis van Schengen. ‘Het leeuwendeel van de Kempenaars antwoordde dat Schengen een groot concentratiekamp was met veel prikkeldraad errond. Voor dat antwoord heb ik nog een half puntje gegeven.’