Door de stress in het kamp huilt Gunnar (foto) vaker en kreeg Olof anorexia.

Heropvoedingskamp voor Zweedse macho’s

Zweden bevestigt zijn reputatie als gidsland in vrouwenrechten. Experimenten met heropvoedingskampen voor hardleerse macho's kennen een ongezien succes: ruwe bonken komen huilend thuis.

In plaats van administratieve boetes voor vrouwonvriendelijk gedrag of dubieuze mediacampagnes, besloot Zweden begin 2012 om ongecontroleerd seksisme op een andere manier aan te pakken. Agressieve macho’s en geweldenaars werden van straat geplukt en naar heropvoedingskampen gevoerd.

Het kamppersoneel bestaat hoofdzakelijk uit vrouwen die de regering rekruteerde uit de bouwsector, de ordediensten of de kleine criminaliteit. Geen doetjes dus. Het kamp zelf simuleert een stadswijk.

Gunnar Andersson, die er een jaar in zo’n kamp op heeft zitten wegens seksuele intimidatie op het werk, getuigt: ‘Eerst dacht ik dat het een grapje was. Ik bedoel, het idee dat dronken vrouwen aan m’n lijf zouden zitten of seksuele opmerkingen naar mij zouden roepen op straat, leek me zelfs opwindend.’

De realiteit viel tegen voor Andersson. ‘Om te beginnen voelde ik me zeer ongemakkelijk in de kleren die ik moest dragen: superkorte shorts en schoenen die zeer hard knelden. Wat naar mij geroepen werd op straat, was ook allemaal niet zo positief.’ Hij bloost en bijt op zijn lip.

Een andere voormalige kampgast, Olof Björnson, werd door de rechter naar het kamp gestuurd omdat hij op internet voortdurend hatelijke opmerkingen had zitten spuien tegenover vrouwen. ‘Het was erg desoriënterend. Als ik iets wilde zeggen in het kamp, was er telkens wel een vrouw die me de mond snoerde omdat ik maar een ‘domme vent’ was.’ Björnson werd naar huis gestuurd toen hij symptomen van anorexia begon te vertonen.

Andersson en Björnson zijn het erover eens dat de ervaring nuttig was. ‘Ik besefte niet wat dat deed wanneer een voormalige dikzak als ik luid boerend een vrouw onderbrak aan tafel’, zegt Björnson voorzichtig. Andersson moet vaker huilen dan vroeger door de psychologische stress, maar vindt dat positief.

Hakan Çelik zit in het kamp omdat hij een homo in elkaar sloeg en wil er nu niet meer weg. ‘De gasten die hier zijn weggegaan, zijn mietjes’, zegt Çelik, die gebouwd is als een tank. ‘Als we als man al niet meer tegen een grapje kunnen, vraag ik me af hoe triest het met ons gesteld is. Ik krijg wel eens een tik op mijn kont van een kampbewaakster, maar dat valt allemaal nog mee.’

Gunnar Andersson:
‘Ik voelde me zeer ongemakkelijk in mijn korte shorts’

Als Çelik zich zo veel mogelijk als de alfavrouwtjes gedraagt, laten ze hem meer met rust en krijgt hij minder seksistische opmerkingen naar z’n kop, zo stelde hij vast. Over andere mannen doet hij meewarig. ‘Ik kom er niet zo goed mee overeen. Die onderlinge jaloezie altijd om in de gunst te komen bij de dames, hé. Bah.’