Er is binnen de aanstaande meerderheid een akkoord gesloten over de vergoeding voor Danny Pieters, die vorige week zijn zitje als Senaatsvoorzitter moest afstaan aan Sabine de Bethune (CD&V). Per week dat hij de prestigieuze functie uitgeoefend heeft, krijgt de Leuvense hoogleraar tien drankbonnen van 2,5 euro. Die blijven geldig tot en met 2014, wanneer er nieuwe federale verkiezingen gepland zijn.
Pieters weet niet goed of hij blij dan wel beledigd moest zijn. ‘Het is prettig dat ze aan mij gedacht hebben’, erkent de ex-voorzitter. ‘Ik moet ook toegeven dat ik de cafetaria een gezellige plek vind. Je kunt er met je gasten een borrel drinken en de keuken is voortreffelijk. Vooral het melklam draagt mijn voorkeur weg, maar helaas gelden de bonnen daar niet voor. Het zijn dan ook slechts drankbonnen.’
Toch vindt de politicus de vergoeding een beetje minnetjes. ‘Tien bonnetjes per week, daar kom je niet ver mee. Twee consumpties per dag, meer is dat niet’, rekent Pieters voor. ‘Eigenlijk is het schaamteloos dat de meerderheidspartijen mij amper vergoeden voor mijn inspanningen. Maar ik versta dat er in deze moeilijke economische tijden bespaard moet worden. Dan wil ik niet dat mensen denken dat ik uit ben op geld, zeker niet als dat geld uit de verfoeide federale kas komt.’
Rik Torfs, fractieleider van CD&V in de Senaat, verdedigt de beslissing om Pieters enkele drankbonnen toe te kennen. ‘Wettelijk gezien zijn wij niet verplicht om Danny een compensatie toe te kennen. Maar we apprecieerden de goedmoedigheid waarmee hij het ambt uitgevoerd heeft’, stelt Torfs. ‘Uiteindelijk krijgt hij nu 660 drankbonnetjes ter waarde van 2,5 euro. Dat is een mooie bonus van 1.650 euro waarop hij geen belastingen moet betalen.’
Danny Pieters:
‘Het is prettig dat ze aan mij gedacht hebben’
Torfs voegt eraan toe dat hij zijn eigen loon ook gerust in drankbonnetjes wil ontvangen. ‘Van een beetje drankgebruik kom je heus niet losser van God, enkel misschien van je principes, als je ze hebt’, meesmuilt de Antwerpse politicus. ‘Maar daar hoef ik mij dus geen zorgen over te maken.’