De Luikse hoogoven gaat dicht. De vakbonden helpen de directie een handje door de hete lijn te saboteren. (Foto Jean-Etienne Minh-Duy Poirrier)

Luikse staalarbeiders doven gedoofde oven

Uit protest tegen de sluiting van de Luikse hoogoven van staalreus ArcelorMittal hebben militante metallo's de bewuste oven gedoofd. 'Een symbolische actie, want de oven lag al stil door eerdere stakingen.'

De Vurige Stede is binnenkort iets minder vurig. ArcelorMittal, wereldwijd de grootste staalproducent, stopt de hete lijn in Luik. Een beslissing met verstrekkende gevolgen voor vele arbeiders, hun families en de lokale economie. Doch gegeven de macro-economische omstandigheden, de beperkte transportmogelijkheden, de tegendraadse attitude van de vakbonden en de verouderde infrastructuur is het niet onlogisch dat de staalreus met hoofdkantoor in Luxemburg de Luikse hoogoven sluit.

De staalarbeiders, van wie er slechts weinigen een diploma bedrijfsbeheer hebben, gaan daar niet mee akkoord. ‘De hete lijn in Luik is perfect leefbaar. Met een investering van een half miljard euro zou er hier nogal wat staal geproduceerd kunnen worden. Met de nieuwe financieringswet moet het Waalse gewest ons toch perfect kunnen steunen? Ach, weet je wat het is: de directie heeft gewoon een pik op ons omdat we ons gedacht zeggen’, fulmineert André Gossin (43), die al sinds zijn zestiende aan de hoogoven staat en sinds zijn veertiende lid is van de socialistische vakbond.

Uit protest tegen de sluiting hebben de metallo’s vanochtend de hoogoven gedoofd. ‘Al was dat vooral een symbolische actie. Veel doven was er niet meer aan, want door eerdere stakingen ligt de oven al bijna een jaar stil’, zegt vakbondsvertegenwoordiger Luciano Gambrini (51). ‘Even hebben we getwijfeld om de oven weer op te starten, maar daarmee gaven we een verkeerd signaal aan het management, namelijk dat we ondanks de moeilijke omstandigheden toch bereid waren onze job te doen. Dan plaats je jezelf in een zwakke onderhandelingspositie. Het is beter om de boel naar de kloten te laten gaan, regelmatig stevig op tafel te kloppen, desnoods de directie te gijzelen en te tonen dat je niet met je laat sollen. Dan respecteren ze je. Het ergst wat dan kan gebeuren is dat ze de zaak sluiten en dat je op straat staat. Dan kun je tenminste met opgeheven hoofd gaan aankloppen bij de RVA.’

In Gent, waar ArcelorMittal met het voormalige Sidmar zijn grootste Belgische installatie heeft staan, reageert men afwijzend op de manoeuvres van de Luikse collega’s. ‘Dat zijn geen staalarbeiders, maar stáákarbeiders’, zegt Marcel Deventrans (59) bitter. ‘Pas op, ik heb goede herinneringen aan Luik. Als jonge gast ben ik er mijn carrière begonnen. Er heerste echte kameraadschap. Wij tegen de rest. Toen ik twintig jaar geleden terug in Gent komen werken ben, was dat wel even aanpassen. Hier gaat het er toch afstandelijker aan toe. Maar zo hoort het in een moderne onderneming. Als je nu nog met de klassenstrijd loopt te leuren, kom je een paar decennia te laat. Het is ieder voor zich. Je moet elke dag bewijzen wat je waard bent. Die mentaliteit maakt je harder.’

Jan Desmet (32), sinds enkele maanden aan de slag als bediende bij Sidmar, voelt weinig medeleven voor de Luikse staalarbeiders. ‘Natuurlijk is de sluiting jammer voor hen, maar ze is goed voor ons. Dan is er meer zekerheid dat de Genste afdeling blijft bestaan. Geef toe: de Luikse hoogoven was een bodemloze put. De installatie is stilaan een soort industrieel Bokrijk dat meer inkomsten genereert uit ramptoerisme dan met staalproductie. Ik ben er zelf al eens op bezoek geweest. Tjonge, jonge. De enige reden dat je die hoogoven nog in gang zou houden, is misplaatst altruïsme. Van een hedendaags bedrijf moet je dat niet verwachten.’

Luciano Gambrini:
‘We mogen de directie niet het signaal geven dat we bereid zijn onze job te doen’

De Luikse staalarbeiders zijn ontstemd door het gebrek aan steun vanuit Gent. ‘Vlamingen, ze zijn allemaal hetzelfde. Denken alleen aan hun eigen belang. Zien ze dan niet in dat we een gemeenschappelijke vijand hebben: de kapitalist’, spuwt Gambrini. ‘Zonder het kapitalisme zou deze fabriek nog tientallen jaren staal kunnen produceren. Maar in Gent denken de arbeiders dat ze veilig zitten als ze braaf hun job uitvoeren en zonder morren doen wat de directie vraagt. Dan moeten ze niet komen klagen dat wij hen uit de Europese ondernemingsraad schoppen. Willoze slaafjes zijn het. Het is een schande dat dergelijke mensen hun job wel mogen behouden.’