Jurgen Van den Broeck en Michel Wuyts konkelbefoezen de richting die hun gemeenschappelijke boek moet uitgaan: de platonische ideeënwereld van Bonfiglioli dan wel het utilitaire godsgeloof van Spinoza.

Jurgen Van den Broeck en Michel Wuyts schrijven moraalfilosofisch traktaat

'Dit is goed voor de moraal', zei wielrenner Jurgen Van den Broeck na zijn ritoverwinning in de Dauphiné. De Morkhovenaar debuteert binnenkort met een roman over moraalwetenschap.

De kopman van Omega Pharma-Lotto bleef opvallend nuchter bij zijn eerste echte profzege. ‘Ik heb enkele zware trainingsweken achter de rug en de benen voelden niet super aan. Eigenlijk heb ik me op deze wedstrijd niet anders voorbereid dan vorig jaar. De mens leert uit de geschiedenis dat hij niets leert uit de geschiedenis.’

Dat de ritzege vertrouwen geeft met het oog op de Tour, die over een kleine maand van start gaat, wil Van den Broeck dan ook niet gezegd hebben. ‘Ik moet nog een maand lang gefocust blijven, en ik moet zeker gevrijwaard blijven van ziektes en andere blessures. Optimisme is een vorm van geestelijke luiheid. Daar laat ik me niet aan vangen.’

De Kempenzoon kwam nog even terug op het boek dat hij momenteel samen met wielerjournalist Michel Wuyts schrijft: Ik koers, dus ik besta. ‘Het boek wil zich inschrijven in de lange traditie van dialectiek en is geïnspireerd op enkele grote denkers: Plato, Aristoteles, Blaise Pascal en Johan Museeuw. De Waarheid komt voort uit een gedachtewisseling tussen vrienden.’

‘Toen Jurgen me vroeg of ik wou meewerken aan mijn boek, heb ik geen seconde geaarzeld’, zegt Wuyts. ‘Wielrenners rijden vaak tussen duizenden supporters, als in een zuilgallerij. Dat werkt inspirerend: vraag het maar aan de oude Stoa. De sport schept levenskracht, levensmoed, orde en harmonie, de kostbaarste dingen voor de cultuur. Dat moet neergeschreven worden. Of de VRT niet vreest dat mijn medewerking mijn onpartijdigheid kan schaden? Ach, objectiviteit betekent subjectiviteit in de beschouwing betrekken.’

Dat zijn vrienden in het peloton hem een vreemde eend in de bijt vinden, deert Van den Broeck niet. ‘Wanneer mijn ploegmakkers ’s avonds op de PlayStation spelen, lees ik het Tractaticus Theologo-Politicus van Baruch Spinoza. Ik heb er altijd naar gestreefd om niet de spot te drijven met wat mensen doen, er ook niet om te huilen of me er kwaad over te maken, maar het te begrijpen. Dat is me tot nog toe aardig gelukt.’