Eén van de weinige flitspalen die nog niet aangereden zijn. De meeste apparaten staan op idiote plaatsen. (Foto Peter Forret)

Flitspalen zorgen weer voor verkeersdoden

Het was weerom een zwart weekend op de Vlaamse wegen. Her en der reden dronken bestuurders zich te pletter op obstakels. Opvallend: slecht geplaatste flitspalen bleken andermaal de grootste doders.

Niet minder dan zeventien mannen en vier vrouwen stierven dit weekend op Vlaamse wegen. Negentig procent van hen was van autochtone afkomst – één van de weinige cijfers waarbij de demografische verhoudingen correct weergegeven zijn.

In drie gevallen kwamen wagens met brute kracht tot stilstand tegen een flitspaal. Dat had niet alleen schadelijke gevolgen voor de voertuigen, maar ook voor de inzittenden. Vier mensen verloren een arm of een been, één iemand werd onthoofd, twee vrouwenborsten raakten gekneld, in totaal braken 27 ribben doormidden en er is ook sprake van een gespleten schaambeen en een vermist teenkootje.

De politie schat het totale aantal doden bij de drie ongevallen tussen de drie en de zes personen, met een foutenmarge van twee. Daarmee voert de flitspaal met stip het lijstje aan van meest dodelijke hindernissen op de rijbaan.

Hoe komt dat? ‘Zeer simpel’, zegt Agatha de Saint-Berchem, woordvoerster van de verkeerspolitie. ‘De gemeentes plaatsen de flitspalen op de verkeerde locaties. In plaats van de palen vóór een bocht op te stellen, staan ze meestal ín de bocht. Zo hebben de toestellen natuurlijk geen remmend effect en snijden bestuurders in volle vaart hun bocht aan. Als ze dan opeens een flitspaal zien, gaan ze op hun rem staan of raken ze uit pure paniek de controle over hun stuur kwijt. Vaak heeft dat nog meer paniek tot gevolg, alsook de dood.’

Nochtans staat in de handleiding voor de flitspalen zeer duidelijk dat de apparaten zodanig opgesteld moeten worden dat bestuurders aan tragere snelheid de bocht aanvatten. ‘Maar dan heb je wel twee flitspalen nodig, één voor elke rijrichting’, zegt verkeersspecialist Olivier Casteels. ‘Omdat gemeentes graag besparen op noodzakelijke kosten en liever geld uitgeven aan pensenkermissen, plaatsen ze één flitspaal die beide rijrichtingen controleert. En dan gebieden de wetten van de reflectie dat zo’n paal in de bocht moet staan.’

Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V) betwist die interpretatie. ‘Uit recent onderzoek blijkt dat de meeste flitspalen zich bevinden op plekken waar er veel ongevallen gebeuren – waar ze dus moeten staan. Dat de flitspalen zélf aangereden worden, bewijst die stelling alleen maar.’

Minister Crevits heeft een lieftallige glimlach, dus ze zal wel gelijk hebben.