Onze landgenoot Koenraad Degraeve ontdekte bij opgravingen in het Oezbeekse Teshik Tash verscheidene halfverschroeide kokers van mammoetblad, gevuld met versteende mammoetmest. Omdat de kokers waren gevonden in de buurt van wat archeologen bij standaard als een religieuze ontmoetingsplaats aanduidden, ging Degraeve er eerst vanuit dat het om religieuze voorwerpen ging.
In het opgravingsdagboek noteerde Degraeve dat het vermoedelijk ging om objecten die door de religieuze leiders werden gebruikt om slechte geesten te verdrijven. Al sloot hij een gebruik als talisman evenmin uit. “Maar toen ik ’s avonds op het terras van het tijdelijk opgravingskamp een sigaretje opstak, besefte ik plots wat de opgegraven voorwerpen in werkelijkheid waren. Het is zo simpel als wat: de cilinders waren gewoon prehistorische sigaretten!”
De volgende dag werden in de nabije omgeving een soort opvangschalen met restanten van mammoetmestas gevonden. Voor Degraeve vormde dat de bevestiging van zijn kersverse theorie. “Het was nu duidelijk dat het niet om religieuze voorwerpen ging, maar om zelfgerolde sigaretten. Al kan het gezien het volume van de voorwerpen eerder om een soort minderwaardige sigaren gaan. Ik stond eerst weigerachtig tegenover het idee dat het hier om sigaren zou gaan, omdat geen enkele van de voorwerpen geknipt blek te zijn. Maar enkele houten kistjes in de buurt deden me twijfelen. Het zou best wel eens om sigarenkistjes kunnen gaan. En sigaretten bijhouden in sigarenkistjes is natuurlijk belachelijk.”
De bevindingen van Degraeve werden eerst op hoongelach onthaald door de archeologische gemeenschap. Maar intussen werden ook gelijkaardige kokers mammoetmest gevonden in Derderiyeh, Bacho Kiro, Vindija en in de kelders van het Gallo Romeins Museum in Tongeren. In alle gevallen bleek uit nadere fecespectrie dat de mest telkens gedeeltelijk verschroeid was voor ze door de natuurelementen tot steen was verworden.
Dat heeft de archeologische consensus versneld bewerkstelligd, en intussen is het grootste deel van de archeologische wereld ervan overtuigd dat de Neanderthalers mammoetmest roken. Het academisch debat concentreert zich nog uitsluitend op de vraag of het om sigaretten, sigaren of cigarillo’s zou gaan.
Degraeve heeft intussen bij het Fonds voor Wetenschappelijke Onderzoek een Odysseusbeurs aangevraagd voor de uitrusting van een onderzoeksteam naar de Neanderthaalse maatschappijevolutie. Omdat hij nog veel technologische geheimen vermoedt achter het primitieve uiterlijk van de Neanderthalers.
“Slechts mondjesmaat werden de implicaties van de ontdekking van de mammoetmestsigaret me duidelijk. De Neanderthalers bleken een veel verder ontwikkelde samenleving te hebben dan ik voor mogelijk hield. Want wie sigaretten kan rollen, moet ook een gesofisticeerd aansteekapparaat ter beschikking hebben. Ik kan me niet voorstellen dat de grotbewoners telkens met vuurstenen en kleine twijgjes een heel kampvuur trachtten op te wekken, gewoon om een saffie te kunnen opsteken.
Het academisch debat concentreert zich nog uitsluitend op de vraag of het om sigaretten, sigaren of cigarillo’s zou gaan.
‘En als ze een soort oer-aansteker hebben, wie weet welke andere technologieën hadden ze dan al binnen handbereik?’, vervolgt de wetenschapper. ‘Kenden ze ook plantaardige olielampen om hun grotten te verlichten? Konden ze stoom genereren om hun grotten via uitgeholde boomtakken te verwarmen? Hadden ze misschien de basisprincipes van de ontploffingsmotor al ontrafeld, en hadden ze misschien een soort primitieve autorijtuigen op turf? En hadden ze al leistenen tablets ter beschikking om ’s ochtends hun krant op te lezen? Volgens mij mogen we niks uitsluiten.’