'Veel conflicten komen voort uit een vorm van afgunst. Alcohol is niet gelijk verdeeld in de samenleving.'

Alcohol te ongelijk verdeeld in samenleving

Conflicten in gezinnen waar niet iedereen drinkt, kunnen het best worden opgelost door de matige bierverbruikers meer te laten drinken, zodat het gebruik van ieder gezinslid op een vergelijkbaar niveau komt.

Wie minder dan twee glazen alcohol per dag drinkt, plaatst zichzelf buiten de maatschappij. Daarom ligt bij klachten over alcoholmisbruik vaak de oplossing in méér bier, niet in minder. Tot die vaststelling komt de Limburgse socioloog Leonard Versyp.

De heilzame invloed van bier en wijn is al langer bekend. Matige drinkers maken minder kans op een hartfalen, hun cognitieve vaardigheden liggen vaak iets hoger en gemiddeld gezien lopen ze minder risico op botontkalking.

Maar het onderzoek van Versyp trekt die conclusie nu een stap verder. ‘Alcohol helpt ook tegen ander klachten dan puur lichamelijke’, zegt de professor. Hij analyseerde tientallen situaties waarin sprake was van sociale wrijvingen veroorzaakt door alcoholmisbruik. Wat bleek? ‘Als er klachten zijn over een bepaald drankgebruik, helpt het niet om minder drank in de groep te brengen, maar wel méér.’

Een sluitende verklaring voor die paradox heeft Versyp nog niet. ‘In een volgende fase van het onderzoek moeten gedragspsychologen zich hierover buigen. Maar intuïtief voel ik wel aan dat vele klachten voortkomen uit een vorm van afgunst: niet alle alcohol is evenredig verdeeld over de samenleving. Door meer alcohol in het spel te brengen, is er een meer rechtvaardige verdeling mogelijk. We moeten die these nu wetenschappelijk onderzoeken.’

Bij de familie De Honte-Van Avernisse, woonachtig in het Oost-Vlaamse Deinze, kunnen ze zich alvast in de conclusie van Leonard Versyp vinden. “Toen de kinderen jonger waren, leefden we vaak op voet van oorlog”, getuigt Alice Van Avernisse. “Tijdens het avondmaal lustten mijn man en ik graag een streekbier. Dikwijls kwam het nadien tot gescheld of zat het er zelfs bovenarms op. Onze twee zonen lokten die agressie uit.”

Onaangepast sociaal gedrag

Alice is er stellig van overtuigd dat de jongens jaloers waren op hun ouders. ‘Dat kwam vooral tot uiting in hun houding tegenover hun vader’, herinnert Alice zich. ‘Die dronk het meest, en hij kreeg het het hardst te verduren. Mijn kinderen mochten toen nog geen alcohol drinken, en namen hem dat zeer kwalijk. Vaak heeft mijn man de kinderen met geweld weer in het gareel moeten dwingen. Nu ze op een leeftijd gekomen zijn dat ze mogen meedrinken, is de vrede in ons gezin teruggekeerd.’

Toch kan niet iedereen zich vinden in de conclusie van Versyp. ‘De mensen die niet mee kunnen drinken vanwege een lichamelijke conditie of een levensbeschouwelijke overtuiging, komen weer in de verdrukking terecht’, klaagt geheelonthouder Frank Leerslaeghers. Frank woont in Roeselare vlak naast een populair danscafé. ‘Als wij naar de politie bellen wegens straatlawaai, krijgen we vaak het antwoord dat we maar moeten meedansen en -drinken. De uitbater van die discotheek heeft daarom ook klacht tegen óns ingediend wegens onaangepast sociaal gedrag.’

Versyp heeft nog niet kunnen vaststellen vanaf welke kritische drempel de problemen beginnen en vanaf welk punt de situatie zichzelf oplost. ‘Ons aanvoelen is dat dat geval per geval verschilt naargelang parameters die moeilijk om te zetten zijn in statistische variabelen’, legt de Limburgse professor uit.

Nu onze kinderen op een leeftijd gekomen zijn dat ze mogen meedrinken, is de vrede in ons gezin teruggekeerd.

‘In vele gevallen is er ook een onderrapportering van klachten over alcoholmisbruik’, vult Versyp aan. ‘Maatschappelijk werkers krijgen in sommige gevallen pas laat lucht van het probleem. Vaak is de situatie alweer genormaliseerd tegen dat zij willen ingrijpen. Dat maakt het onmogelijk om te testen hoe de situatie evolueert als iedereen meer zou drinken.’