Didier Reynders zegt dat de prijs voor de volle 100 procent door bedrijven wordt betaald. 'Net zoals de hele culturele sector.'

Federaal Bedrijfsmuseum zet kwaad bloed

De federale regering investeert in het Belgisch Bedrijfsmuseum, een nieuw ervaringsmuseum dat de meerwaarde van het bedrijfswezen onderstreept. De vakbonden reageren populistisch.

Met trots heeft de regering de plannen uit de doeken gedaan voor de oprichting van een nieuw museum. Het Belgisch Bedrijfsmuseum (BBM) wordt een architecturaal pareltje in de Europese wijk van Brussel. Het museum wil de bezoekers sensibiliseren over het belang van de Belgische bedrijven in het creëren van welvaart en jobs. Blikvanger wordt de 65 meter hoge inkomhal, waar de meest markante tweets van Belgische bedrijfsleiders zullen worden geprojecteerd op enorm formaat.

‘Daar is dringend nood aan’, onthult Jo Libeer (Voka). ‘Bedrijfsleiders komen veel te weinig in de media, terwijl ze toch gespecialiseerd zijn in economie, cultuur, politiek en andere cruciale zaken in de samenleving. Bedrijven zijn de motor van de economie. En dus van alles.’

Museum wil sensibiliseren over belang van Belgische bedrijven in creëren van welvaart en jobs

De kostprijs van het BMM wordt geraamd op 350 miljoen euro, naast een aanzienlijke jaarlijkse werkingssubsidie. Dat de federale regering in volle crisistijd de oprichting van het Belgisch Bedrijfsmuseum heeft goedgekeurd terwijl instellingen als de Munt drastisch moeten besparen, zorgt zoals verwacht voor onvrede in cultureel-marxistische kringen.

Minister Didier Reynders (MR), verantwoordelijk voor de federale culturele instellingen, verdedigt de regeringsbeslissing. ‘Die prijs is niet gering, maar wordt voor 100 procent door de bedrijven betaald’, aldus Reynders. ‘Net zoals de hele culturele sector en de overheid zelf, trouwens.’

De minister spreekt met klem tegen dat de besparingen in de culturele sector te maken hebben met het stemgedrag van de mensen die erin zijn tewerkgesteld. ‘De echte reden’, zegt Reynders, ‘is dat de meeste van die cultuurmensen ronduit onuitstaanbaar zijn. Dat volk kijkt op ons neer. Heb je zo’n mens al eens bezig gehoord over de hogere religieuze emoties die je moet gewaarworden wanneer je naar een zwart vlak van Rothko staart? Ik herhaal: een zwart vlak!? Neen, medelijden is wel de laatste emotie die in mij opwelt wanneer ik zo’n man zijn job schrap.’