Opmerkelijk tafereel in het Jan Breydelstadion: na de 4-0-overwinning tegen stadsgenoot Cercle verdwenen de spelers van Club Brugge allemaal in de spelerstunnel. Uit onvrede over de fluitconcerten in Bordeaux hadden de spelers beslist om het publiek niet te groeten na afloop van match.
Toen de spelers uiteindelijk dan toch weer het veld opgingen, waren de supporters niet echt enthousiast. Massaal werden scheldwoorden als ‘dikke nekken’ en ‘valse vedetten’ gescandeerd. Een stap te ver, zo vond de Brugse spelerskern. ‘Kl*tesupporters, deze spelersgroep onwaardig. Wacht maar tot volgende match!’, liet kapitein Carl Hoefkens optekenen via twitter.
Gevraagd naar een reactie werd de Brugse aanvoerder emotioneel. ‘Het publiek ging verbaal bijzonder hard tekeer. We voelen ons erg gekwetst. Ook al verdienen we honderdduizenden euro’s, die spreekkoren kwamen keihard aan. Verschillende van onze spelers waren in de kleedkamer na de wedstrijd aan het huilen als kleine meisjes’, aldus een aangedane Hoefkens. ‘Dus ze vinden ons dikke nekken? Dan zullen we eens tonen wat echte dikke nekken zijn.’
Naar verluidt liet de spelerskern al T-shirts drukken met de leuze ‘Beschaamd dat ik bij Club speel’, die ze tijdens de volgende wedstrijd onder de truitjes zullen dragen. Bepaalde spelers willen nog verder gaan. Zij kondigden via sociale netwerksites aan in het publiek te zullen spuwen wanneer ze scoren.
Carl Hoefkens bevestigt: ‘Sommige spelers wilden zelfs de banden van de supportersbussen lek prikken en willekeurige auto’s van supporters met verf besmeuren, maar dat heb ik hen afgeraden. Als kapitein neem ik mijn verantwoordelijkheid.’
Carl Hoefkens:
‘Spelers huilden als kleine meisjes in de kleedkamer’
‘De spelers hebben misschien wat overdreven’, zegt Vadis Odjidja. ‘Ze moeten zich in de plaats stellen van de supporters.’ Al geeft hij toe dat die supporters ook wel wat over de schreef zijn gegaan. ‘Wat hebben de supporters ooit al bewezen? Als ik alleen maar voor Brugge zou supporteren, heel mijn leven, ik zou misschien ook zo’n marginale sloeber zijn.’