'Samen met mijn arm ben ik alles kwijt geraakt,' klaagt Jacques Toppeire. Daarbij denkt hij aan zijn werk, zijn vrouw en zijn waardigheid.

Eenarmige Belg geweerd van Paralympics

De eenarmige Jacques Toppeire (48) mag niet meedoen aan de Paralympics. Daar is het te oud en te dik voor. 'Ik mag zelfs niet tussen het publiek zitten. Het leven heeft mij gediskwalificeerd.'

Schuchter, slechts gehuld in een witte onderbroek, opent Jacques Toppeire de deur van zijn flat in Sint-Amandsberg. ‘Komt u maar binnen’, mompelt de terneergeslagen veertiger. Werktuiglijk steekt hij zijn arm uit, maar ik weet niet wat ik moet aanvangen met de vlezige stomp. Er eens in knijpen? ‘Sorry, na zes jaar ben ik het nog altijd niet gewend dat ik geen hand meer heb’, verontschuldigt Jacques zich.

Het noodlot sloeg toe toen hij voor zijn werk in Saoedi-Arabië verbleef. ‘Van opleiding ben ik boekhouder. Ik werkte voor een Vlaamse ondernemer die ginds een nieuw bedrijf wou opzetten. Er bleek van alles mis met de vergunningen en de boekhouding. Voor ik de kans kreeg om orde op zaken te stellen, liet het Saoedische gerecht mij opsluiten’, getuigt Jacques.

Hij hoopte aanvankelijk op een goede afloop. ‘Als mijn werkgever zich aangaf, zouden ze mij vrijlaten. Maar die bleef veilig in België, waardoor ik als zondebok diende. Terwijl ik in de cel zat, ging de firma op de fles, zodat mij ook een frauduleus faillissement werd aangewreven’, vertelt Jacques bitter. ‘Op een proces waar ik niets van begreep, werd ik veroordeeld wegens diefstal. Een tolk legde me achteraf de strafmaat uit: mijn rechterarm zou op chirurgische wijze verwijderd worden. In Saoedi-Arabië betekent dat: met de botte bijl, zonder verdoving.’

Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open Vld) was te druk bezig met de gemeenteraadsverkiezingen in Berlare om zich veel te bekommeren om Jacques’ situatie. ‘Ik voelde me door iedereen in de steek gelaten’, bromt hij. ‘Mijn vrouw mocht me niet bellen. De gevangenisdirecteur vreesde dat we telefonisch ontucht zouden bedrijven.’

Op 15 augustus 2006 hakte een goedlachse beul de arm van Jacques af, ietsje boven zijn elleboog. ‘Die man deed ook maar zijn werk, tegen hem koester ik geen wrok. Net als ik had hij een moustache die hij met trots droeg. Een echte man, zei hij, herken je niet aan zijn armen of benen, maar aan zijn snor. Maar hij heeft ongelijk: samen met mijn arm ben ik alles kwijt.’

Terug in België kreeg Jacques te horen dat hij zich niet meer hoefde te vertonen op de werkvloer. ‘Zelfs de vakbond vond dat ik beter plaats maakte voor een jonge kracht’, zegt hij bedroefd. ‘Sindsdien leef ik van een invaliditeitsuitkering, maar elk jaar opnieuw moet ik een medisch onderzoek ondergaan om te bewijzen dat mijn arm ondertussen niet teruggegroeid is.’

De ultieme klap kwam er in 2008. ‘Mijn vrouw heeft mij laten zitten. Ons liefdesleven leed onder mijn handicap. Ik kon haar borsten en haar venusheuvel nog beroeren met mijn linkerhand, maar dat was toch niet hetzelfde als vroeger, vond ze. Toen voelde ik me vernederd tot in het diepst van mijn ziel, maar ondertussen besef ik dat ze gelijk heeft. Mijn linkerhand mist tederheid en precisie’, vertelt Jacques openhartig. ‘Ik word stilaan impotent van mijn eigen onhandigheid.’

Hij slaagt er nog altijd niet in om zijn schoenveters zelf te strikken. ‘Zonder hulp kan ik niet eens een broek aandoen, laat staan een das knopen’, zegt hij. Jacques wijst naar zijn onderbroek. ‘Mijn toestand houdt me hier gevangen. Zo kan ik toch niet naar buiten? En een touw knopen om mezelf aan op te hangen kan ik ook al niet.’

Jacques Toppeire:
‘Ik word stilaan impotent van mijn eigen onhandigheid’

Toch koesterde Jacques een jaar geleden even de hoop op een beter bestaan. ‘Ik had besloten om mee te doen aan de Paralympics in Londen. Hoogspringen zoals Tia Hellebaut, dat leek me wel iets. Maar het Belgisch Olympisch Comité stuurde me wandelen. Ik was te oud en te dik en bovendien had ik een strafblad. Zo kon ik geen voorbeeld zijn voor invalide jongeren. Ik mag zelfs niet tussen het publiek gaan zitten. Het leven heeft mij gediskwalificeerd, dat is de simpele waarheid.’

Momenteel heeft Jacques nog één doel in zijn leven: zijn arm repatriëren. ‘De Arabieren bewaren de ledematen van buitenlandse veroordeelden op sterk water. Ik zal me als mens pas weer compleet voelen wanneer de bokaal met mijn arm erin hier in mijn woonkamer staat.’