Philippe Muyters begint een ontradingscampagne tegen grapjes op de werkvloer. De vakbonden en werkgeversorganisaties steunen hem.

Philippe Muyters tegen humor op het werk

'Voor een grap verdien je een trap.' Met die slogan probeert een geëmotioneerde Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, loontrekkenden ervan te overtuigen dat humor op de werkvloer vreselijk ongepast is.

Na de striemende kritiek van zijn partijgenoten Bart De Wever en Geert Bourgeois doet ook Philippe Muyters (N-VA) zijn beklag over de media. ‘De huidige berichtgeving wordt geteisterd door een positieve invalshoek op arbeid’, stelt Muyters verbitterd vast. ‘De pers voert schaamteloos propaganda voor collegiale humor. De volgende stap is dat journalisten in hun stukken beginnen te zwammen over mindfulness op de werkvloer. Sommige kranten durven zoveel lichtvoetigheid zelfs op hun voorpagina te gooien.’

Onbegrijpelijk en onverantwoord, oordeelt Muyters, en voor één keer heeft hij gelijk. Uit een recente studie van de KU Leuven blijkt dat humor op het werk kan bijdragen tot gelukkigere werknemers. ‘Dat is niet goed’, concluderen de onderzoekers. ‘Geluk is gelijk aan comfort en comfort veroorzaakt laksheid. Laksheid staat een competitieve sfeer in de weg en daarzonder daalt de drang om beter te presteren dan je collega’s. Daarom blijven veel werkgevers erg sceptisch tegenover humor op het werk. Zij zijn bang dat humor afleidt, waardoor werknemers hun doelstellingen niet halen. Die vrees is zeer terecht.’

Zodoende zet Muyters een ontradingscampagne op poten. ‘Met ‘Voor een grap verdien je een trap’ maken we werknemers ervan bewust dat ze hun grapjes voor zichzelf moeten houden’, legt de minister uit. ‘Niemand is ermee gediend dat de een of andere rinkelrooier de hele tijd loopt te radoteren tegen zijn collega’s. Dat verstoort de naarstigheid die zo eigen is aan het Vlaamse volk. In een vrolijke werkomgeving worden meer rekenfouten gemaakt en versturen bedienden vaker idiote e-mails.’

De minister verwerpt evenwel niet elke humorstijl. ‘Vanuit de werkgevers bestaat er een zekere appreciatie voor agressieve en zelfverwerpende humor. Jezelf belachelijk maken ten overstaan van je chef getuigt van loyauteit. Je toont dat je je plaats kent in het bedrijf. Agressieve humor tegenover ondergeschikten zorgt ervoor dat iedereen op zijn qui-vive blijft. Met denigrerende opmerkingen houd je je medewerkers bij de les.’

Muyters ontkent dat hij zich inschrijft in het neoliberale paradigma. ‘Ook onder het communisme werd humor op het werk consequent ontmoedigd’, verdedigt de politicus zich.

Met zijn campagne rijdt Muyters wel keihard tegen de kar van Monica De Coninck (sp.a), minister van Werkgelegenheid in de federale regering. Zij probeert werkgevers te verplichten om jongeren een komisch takenpakket aan te bieden. Zo ontdekken die dat werken toffer is dan doppen. ‘Humor kan binnen een door de overheid vastgelegd kader dat rekening houdt met de politieke evenwichten’, zegt De Coninck.

Zij krijgt weerwerk van de vakbonden. ‘Humor op het werk is doorgaans onrechtvaardig. Wie niet grappig is, wordt uitgesloten’, stipt Rudy De Leeuw (ABVV) aan. ‘Wij pleiten voor een progressieve herverdeling opdat ook verzuurde droogkloten de kans krijgen grapjes te vertellen. Pestgedrag kan helpen om sukkelaars bij de humor te betrekken.’

Philippe Muyters:
‘In een vrolijke werkomgeving worden meer rekenfouten gemaakt en versturen bedienden vaker idiote e-mails’

Werkgeversorganisatie Voka ziet arbeiders en bedienden liever huilen dan lachen. ‘Humor komt niet professioneel over en tast je geloofwaardigheid aan. Wie stilletjes aan zijn bureautje zit te wenen geeft daarentegen een onderdanige indruk. Met zo’n ingesteldheid vermijd je dat je oversten aan verregaande erectieproblemen gaan lijden.’