David Cameron is maar één van de voorbeelden die zijn conservatisme uitdraagt door het dragen van een haarstukje.

Speculatie jaagt toupetprijzen de hoogte in

2012 is nog niet goed begonnen of toupetfabrikanten tekenen al monsterwinsten op. Sinds kort worden haarstukjes door speculanten als vastgoed beschouwd. Ook trendwatchers droegen hun steentje bij.

Op 1 januari 2012 ging een paket nieuwe financiële maatregelen van kracht in de Verenigde Staten en de Europese Unie. Eén ervan was dat haarstukjes en pruiken niet langer beschouwd worden als cosmetica, maar vastgoed. De reden was dat toupetjes ‘langdurig op dezelfde locatie blijven’ en ook ‘niet geconsumeerd’ worden zoals bijvoorbeeld een eindig potje gezichtscrème of een borstimplantaat dat onderhoud vergt.

Het stijgen van de prijzen van de haarstukjes ligt nu in lijn met de stijgende vastgoedprijzen. Een toupet waar men in december 2011 nog 400 euro voor betaalde, kost nu reeds 650 euro. ‘Dat is onredelijk’, vindt Marcel Demulle, oprichter van Op Een Haar Na, een belangenvereniging voor toupetdragers. ‘Het is een rechtstreekse discriminatie van mannen en vrouwen voor wie het toupetje een wezenlijk deel van hun professioneel imago uitmaakt.’

Economen wijzen er echter op dat de prijsstijging niet alleen de schuld is van speculanten en regelgeving. Ook voor 2012 had er zich al een prijsstijging afgetekend door de populariteit van haarstukjesdragers als de Britse premier David Cameron, Republikeins aartsconservatief Newt Gingrich en Vlaams charmezanger Christoff. ‘Een toupet staat voor vaststaande, betrouwbare waarden’, legt Demulle uit. ‘Haar dat niet verandert, niet gevoelig is aan modetrends en dat niet uitvalt, toont aan dat de eigenaar ervan zelf staat voor ijzersterke morele principes.’

Historica Isabelle Levin van de Universiteit Antwerpen duidt het fenomeen: ‘Het haarstukje heeft een traditie van conservatisme en gaat al erg lang mee. Macho-acteurs als John Wayne en Charlton Heston droegen er bijvoorbeeld één, maar er zijn ook politieke voorbeelden, zoals de zeer conservatieve pruikentijd aan het Franse hof of de stichter van de eerste Franse dynastie, Hugo Toupet, waar het haarstukje overigens z’n naam vandaan haalt.’

Marcel Demulle:
‘Haar dat niet verandert toont aan dat de eigenaar ervan zelf staat voor ijzersterke morele principes’

Sommige pruikenfabrikanten zijn door de prijsstijgingen al overgestapt op nieuwe verkoopmodellen zoals leasing en verhuren. Banken schrijven nu ook leningen en hypotheken uit voor haarstukjes en zien het als een goede, betrouwbare investering. Vooralsnog verbiedt de wet het onderverhuren van toupets, maar dat is volgens speculanten slechts kwestie van tijd.